DE KONINGIN ALLER INSTRUMENTEN.
Deze titel werd de luit toebedeeld in haar bloeitijd die duurde van ongeveer 1500 tot 1780. De luit was bijzonder populair, iedereen speelde erop, de beste componisten schreven er prachtige muziek voor, dichters bezongen hun geliefden (of die van iemand anders) ermee, wetenschappers discussiëerden over de esthetische verhoudingen en de klanktechnische eigenschappen ervan en kunstenaars beeldden de luit in allerlei situaties uit. Het allerbelangrijkste voor ons is natuurlijk het overgeleverde, gigantische repertoire van dit luisterrijke instrument. De luit werd met name gedurende de Renaissance bij alle soorten van muziek gebruikt, zo ongeveer als de piano in de negentiende eeuw.
In Spanje en Italië werd in de 16e eeuw ook een op de gitaar gelijkend instrument bespeeld, genaamd Vihuela de Mano of kortweg Vihuela of Viola. Het repertoire voor dit instrument is in alle opzichten vergelijkbaar met dat voor de luit.
Muziek voor al deze instrumenten werd genoteerd in een grepenschrift, de z.g. tabulatuur.
Vanaf ongeveer 1780 raakte de luit uit de mode totdat in het begin van de vorige eeuw een aantal pioniers interesse begonnen te tonen in dit luisterrijke instrument. Enkele namen: Hermann Leeb, Hans Neeman, Arnold Dolmetsch, Walter Gerwig, Michel Podolski, Joseph Iadone, Susanne Bloch en Diana Poulton.
Zij effenden de weg voor mensen als Julian Bream, Robert Spencer en Konrad Ragossnig die in de 2e helft van de 20ste eeuw triomfen vierden. Eugen Müller-Dombois en Michael Schäffer, beiden leerling van Walter Gerwig, begonnen zich meer en meer te interesseren voor oude constructiewijzen en speelmanieren. Zij hadden, respectievelijk aan de Scola Cantorum Basiliensis en de Musikhochschule in Keulen een groot aantal leerlingen zoals Toyohiko Satoh, Anthony Bailes, Paul O’Dette, Robby Faverey, Hopkinson Smith en Konrad Junghähnel. In Nederland speelde Gusta Goldschmidt een belangrijke rol bij de heropleving van de luit.
Vandaag de dag bespeelt iedere zichzelf respecterende luitspeler instrumenten welke in de stijl van de oude meesters gebouwd zijn. De daarbij gebruikte speeltechnieken baseren zich op historisch onderzoek.